Het product is toegevoegd aan uw winkelwagen!

Naar winkelwagen Verder winkelen

Helaas, het product is niet meer beschikbaar.

Sluiten

Werken aan biodiversiteitsherstel op Nijmeegse campus

10 september 2019

\Wat kun je zelf doen aan biodiversiteitsherstel? Hoe kun je ervoor zorgen dat maatregelen verder gaan dan het installeren van een insectenhotel? Hoe krijg je het thema biodiversiteit op de bestuurlijke agenda van een grote (bureaucratische) organisatie zoals een universiteit en academisch ziekenhuis? Hoe houd je rekening met alle verschillende belangen binnen en buiten je organisatie? De aanleiding om antwoorden op deze vragen te geven, was het contact dat Van Gemert eerder had met Eddy Schabbink van IPC Groene Ruimte, het opleidings- en kenniscentrum voor de leefomgeving van morgen.

IPC Groene Ruimte heeft recent het instrument “Meetlat Biodiversiteit” ontwikkeld (zie ook Vakblad Groen nummer 6 | 2018) waarmee heel eenvoudig de biodiversiteit te meten is. Het instrument kijkt niet naar soorten op zich, maar naar de voorwaarden voor soorten om zich te vestigen. Het gaat dan om: veiligheid, voedsel, vocht en voortplanting. De veronderstelling is dat verschillende soorten zich zullen vestigen als aan die vier voorwaarden is voldaan. Een meting met deze Meetlat Biodiversiteit zou door relatieve leken uitgevoerd kunnen worden. Bovendien werkt het instrument met een puntentelling. Als beleidsadviseur milieu en duurzaamheid was Van Gemert van deze methode gecharmeerd. Universiteit en ziekenhuis hadden namelijk nog geen biodiversiteitsbeleid en hier lag een mooie kans om een nieuw beleidsterrein te openen. Van Gemert benadrukt dat hij geen bioloog is en weinig verstand heeft van verschillende soorten planten en dieren. Zijn ervaring ligt in het neerzetten van goed beleid. Hij vindt het dan ook belangrijk dat beleidsdoelstellingen duidelijk geformuleerd worden en dat het beleid ook goed meetbaar is. Aan mooie maar loze beloften heeft hij een broertje dood.

Inventarisatie

De start met de Meetlat Biodiversiteit sprak aan, vooral ook omdat Henk Siepel, hoogleraar dierecologie bij de Radboud Universiteit, geïnteresseerd was in het instrument. Hij bleek bereid te zijn om wetenschappelijk onderzoek te doen naar de werking van het instrument. Dit onderzoek vangt aan in het begin van het nieuwe collegejaar. Aangezien de Radboud Universiteit in de eigen bedrijfsvoering nog veel te weinig gebruikmaakt van de eigen wetenschappers was dit een mooie kans. Van Gemert zag echter ook beren op de weg. Op het campusterrein vinden geregeld bouw- en sloopactiviteiten plaats. De aanname was dat het Universitair Vastgoed Bedrijf vast niet zat te wachten op beschermde diersoorten die deze activiteiten in de weg zouden gaan staan. En ook de omwonenden van het campusterrein hadden al eens aangegeven dat ze het niet zagen zitten dat er gesnoeid ging worden in “hun” bosjes; formeel is dit eigendom van Radboudumc en Radboud Universiteit, waar zij wandelen en hun hond uitlaten. Voor Van Gemert belangrijke signalen om deze partijen ook binnenboord te halen. Zo vond in oktober vorig jaar een eerste bijeenkomst plaats met een groep belangstellenden om een eerste inventarisatie te doen van de mogelijkheden voor biodiversiteitherstel op het terrein van Radboudumc en Radboud Universiteit. Daarna volgden nog meer bijeenkomsten en momenteel worden de eerste maatregelen genomen. Een greep uit de maatregelen die uitgevoerd gaan worden:

• de randen van de René Descartesdreef minder frequent en minder laag (10 cm) maaien. Deze inzaaien met brunel, klaver, leeuwentand, biggenkruid, ereprijs en paardenbloem;

• talud aan noordzijde van de wadi (daar waar de zon op schijnt) zoveel mogelijk openhouden.Wilg die opkomt laten groeien. Rond de wadi: groepjes vuilbomen;

• inzaaien van insecten aantrekkende bloeiers in de bermen de Heyendaalseweg (inclusief aangepast maaien). Hedera en sleedoorn onder de bomen langs Heyendaalseweg;

• in de tuin van het Berchmanianum langs de paden een nette rand gras en daarachter een ruigere rand richting de vijver. Randen rondom het nog in te zaaien grasveld (voor evenementen) beplanten met sleedoorn, liguster en richting de fruitbomen (noordzijde) een houtwal aanbrengen afwisselend met hagen en rillen.

Belangen

Interessant is dat de initiatiefnemers met een groep stakeholders toewerken naar één duidelijke doelstelling, waarbij iedereen ook zijn eigen belang hierin heeft.

• Kenniscentrum IPC Groene Ruimte heeft er belang bij dat de wetenschap betrokken is, omdat de werking van zijn instrument straks goed onderzocht is.

• De wetenschap (hoogleraar dierecologie Henk Siepel) is betrokken, omdat hij het niet kan maken om in het land zijn boodschap te verkondigen terwijl hij op zijn eigen universiteitsterrein het slechte voorbeeld heeft. Radboudcampus wordt een levend laboratorium.

• De studenten van professor Siepel kunnen in dit levend laboratorium hun bijdrage leveren en verdienen er studiepunten mee.

• De omwonenden zijn graag betrokken omdat ze bijvoorbeeld het bosje aan de zuidkant van het terrein beschouwen als hun eigen bosje. En ze worden nu in de gelegenheid gesteld daar medezeggenschap over te krijgen, zonder juridisch gedoe.

• Het Universitair Vastgoed Bedrijf is uiteraard een belangrijke partij voor de terreininrichting. Daar zitten ook tegenstrijdige belangen want afdeling groenvoorziening wil wel meer aan biodiversiteitsherstel werken, terwijl de afdeling die verantwoordelijk is voor de bouwprojecten graag ruimte wil hebben voor haar eigen activiteiten en niet belemmerd wil worden door de aanwezigheid van een beschermde diersoort op het terrein.

• Persoonlijke belang van Van Gemert is dat hij een project kan opzetten dat innovatief is en praktisch invulling kan geven aan ideeën die er al langer zijn.

Belangentegenstelling

De grootste belangentegenstelling voor biodiversiteitsherstel zit bij de mogelijkheid van bouwen sloopactiviteiten. Maatregelen op het gebied van biodiversiteit zullen gepland moeten worden binnen de randvoorwaarden dat de gewone werkzaamheden op het terrein voortgang kunnen vinden, zeker als het gaat om nieuwbouw en sloopwerkzaamheden.

Als er met het biodiversiteitsbeleid meer beschermde soorten op het terrein komen, dan kan dat nadelig zijn voor de voortgang van deze werkzaamheden.

Radboudumc en Radboud Universiteit willen niet gestraft worden voor een succesvol biodiversiteitsbeleid. Om dit te borgen, gaan de initiatiefnemers de komende tijd werken met een passende Gedragscode Biodiversiteitsherstel in het kader van de wet Natuurbescherming. Het werken met een gedragscode maakt dat het aanvragen van vrijstellingen of ontheffingen niet meer van toepassing is. Uiteraard moet dan wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Zo wordt een nulmeting uitgevoerd naar de rust- en verblijfsplaatsen van beschermde soorten en deze worden periodiek geactualiseerd. Daarmee kan in latere jaren worden aangetoond welke beschermde soorten zich extra hebben gevestigd. Deze extra soorten vallen dan binnen het regime van de Gedragscode Biodiversiteitsherstel, waarin kan worden bepaald dat deze bij bouw- of sloopwerkzaamheden niet meer beschermd hoeven te worden. Voorwaarde is wel dat niet onder de grens van de nulmeting uitgekomen mag worden. Deze werkwijze zorgt er dus voor dat het Radboud een biodiversiteitsbeleid kan voeren met een goede wettelijke basis om sloopof bouwactiviteiten doorgang te laten vinden, zonder lange en vertragende vergunningstrajecten. In het beleid moet dan ook duidelijk worden gemaakt dat er geen maatregelen genomen worden om specifieke soorten aan te trekken, maar dat gekeken wordt naar soortgroepen, zoals vlinders en vogels in het algemeen. Het

campusterrein wordt geen natuurgebied. Maar ondanks dat en juist daardoor kan er veel gedaan worden om biodiversiteitsherstel op het eigen campusterrein mogelijk te maken.

Conclusie

Met deze projectaanpak hebben de initiatiefnemers de beschikking gekregen over veel hoogwaardige kennis en veel inzet van mensen die willen participeren om te komen tot een goed functionerend biodiversiteitsbeleid. “Meervoudige waardecreatie”

en een “multistakeholderbenadering” zijn twee termen die voorheen voor Van Gemert vaag jargon waren, maar hij heeft nu in de praktijk ervaren hoe dat kan werken. Het gaat erom dat in dit project veel verschillende mensen ieder hun eigen inbreng hebben, hun eigen visie en hun eigen belang. En als je het eigenbelang respecteert, zonder het algemene belang uit het oog te verliezen, kun je tot mooie resultaten komen.

Deel deze pagina

Terug naar overzicht
Meer informatie? Neem contact met ons op Contact

Waarom IPC?

Bezoekadres

Koningsweg 35,
6816 TG Arnhem

Postadres

Postbus 393,
6800 AJ Arnhem

Iedere werkdag geopend van 08:00 tot 17:00 uur.

Telefoon 026 35 50 100
Fax 026 44 55 629
Email info@ipcgroen.nl