Het product is toegevoegd aan uw winkelwagen!

Naar winkelwagen Verder winkelen

Helaas, het product is niet meer beschikbaar.

Sluiten

Aanpak natuurbranden effectiever met hulp van de faunabeheerder

10 februari 2022

De kans dat er zich in de komende jaren meer natuurbranden voordoen, neemt toe door klimaatverandering en droogte. Bij de beheersing en bestrijding van natuurbranden kan de faunabeheerder een belangrijke rol spelen. Hoe dat precies zit, legt jongjager Ester Willemsen uit. Zij is sinds jaar en dag werkzaam in het Veiligheidsdomein onder meer bij de brandweer in Nederland, maar ze is ook actief als jager in het faunabeheer.  

Bron: Verenigingsblad Het Ree. Foto's: Archief Ester Willemsen

Ester, wat doe jij precies bij de brandweer in Nederland?  
“In de afgelopen tien jaar heb ik mij vooral beziggehouden met het dossier natuurbrandbeheersing. Eerder spraken we over ‘bosbrandbestrijding’, maar het speelveld bleek veel breder. Een brand ontwikkelt zich immers in verschillende typen vegetatie, van duin tot veen, met bijbehorend verspreidingsgedrag. In ons relatief kleine land was er enorm veel specifieke, maar versnipperde kennis aanwezig, opgebouwd vanuit jarenlange praktijk ervaring. Lokale en regionale initiatieven hebben we effectiever met hulp van de faunabeheerder daarom samengevoegd tot het landelijk specialisme natuurbrandbeheersing. Waar de één specialist is in brandonderzoek, heeft de ander ervaring met de inzet van de blushelikopter, of een gebiedsgerichte aanpak waarbij men preventieve maatregelen afstemt met onder anderen de natuurbeheerder, gemeente, particulier grondbezitters enzovoort. Door zo’n dertien thema’s samen te voegen en te verbinden, hebben we met alle betrokken spelers in het veld een landelijk en kwalitatief hoogstaand specialisme kunnen ontwikkelen binnen de brandweer in Nederland.”

Hoe is jouw liefde voor de natuur ontstaan?
“Die gaat al een tijd terug! Mijn vader en opa hebben mij altijd gestimuleerd om naar buiten te gaan. Een groot deel van mijn jeugd heb ik dan ook in de natuur, struinend met een kijker om mijn nek en de hond aan de lijn doorgebracht.” “Mijn studie Bos- en natuurbeheer aan Hogeschool Van Hall Larenstein was een schot in de roos. Omdat ik al werkte, heb ik de opleiding in deeltijd gedaan. Aansluitend raakte ik betrokken bij de ontwikkeling van een simulatiemodel voor het maken van een inschatting van de verspreiding van een natuurbrand. Dit was het begin van een leerzame periode van tien jaar. De nadruk lag vooral op het uitvoeren van veel veldonderzoek in binnen- en buitenland. Alleen zo was het mogelijk een zo realistisch mogelijke berekening uit te voeren omtrent de uitbreiding van een natuurbrand. Daarnaast vertelden de veiligheidsprofessionals in het veld – brandweer en natuurbeheerders, gamekeepers (in het Verenigd Koninkrijk) – ons waar zij in de praktijk tegenaan liepen bij het voorkomen of bestrijden van een brand.” “Ik hoop dat de kennis die we met z’n allen in Nederland hebben opgebouwd over flora- en faunabeheer versus het beheersen van natuurbranden niet verloren gaat. Ik zie het als een groot goed om deze kennis blijvend aan elkaar over te dragen. Er is in de laatste decennia veel veranderd en ik begrijp nu ook beter wat soms de gevoeligheden zijn wanneer er wordt gesproken over faunabeheer en ‘de jacht'. Vroeger had het ree door kleinere dichtheden ruimte om te leven in haar natuurlijke habitat, en kon het een eigen territorium bepalen. Nu lopen soms al hele reeënsprongen noodgedwongen bij elkaar. Dat blijkt tegennatuurlijk, met alle nare gevolgen van aanrijding en ziekten van dien.”

"Eerder spraken we over ‘bosbrandbestrijding’, maar het speelveld bleek veel breder"

Je bent nu een zogenaamde ‘jongjager’. Hoe ben je in de jachtwereld verzeild geraakt?
“In Nederland is het inmiddels zo ver dat faunapopulaties zichzelf niet meer in stand kunnen houden. Overpopulatie en uitsterven komen beide voor. Hierbij vraag ik mij steeds af ‘Hoe kunnen we nu de balans opzoeken waarbij we de natuur helpen in plaats van tegenwerken?’” “In de opleiding Bos- en natuurbeheer lag de focus met name op flora en miste ik input over het faunadeel. Tijdens mijn studie mocht ik mee met ervaren jachtopzichters, maar het duurde nog een aantal jaren voordat ik zelf in de jacht terecht kwam.” “Inmiddels heb ik mijn jachtakte gehaald. Het was de bedoeling dat ik de jachtopleiding vooral zou doen om theoretische kennis te vergaren. Maar gaandeweg ontmoette ik mensen die actief betrokken zijn bij de beheerjacht. Hierdoor zag ik een andere kant van de jacht die niet altijd belicht wordt. Als jongjager wil ik bijdragen aan het totale palet van flora- en faunabeheer in Nederland. Het is een kleine, maar in mijn ogen waardevolle bijdrage, met respect voor de natuur.”

Bij IPC Groene Ruimte heb je de cursus Praktisch Reeënbeheer gevolgd. Wat heeft dat voor jou toegevoegd?
“Tijdens de jachtopleiding krijg je een heel breed scala aan kennis gepresenteerd, van dierziektes tot kenmerken van in Nederland in het wild voorkomende diersoorten, van veerwild tot grote hoefdieren. Maar door corona kwam ik niet aan de broodnodige kilometers in het veld.” “Vanuit mijn werk kende ik IPC al en in onze vriendenclub zitten veel beheerjagers. Zij spraken altijd met veel lof over IPC. Dat was een goede aanbeveling. De cursus Praktisch Reeënbeheer was heel specifiek, met de diepgang waar ik naar zocht. Zo werd uitgebreid besproken, en aangetoond in het veld, dat een afzonderlijk dier deel uitmaakt van een soortspecifieke cyclus en een eigen leefgebied heeft. Het ree heeft bijvoorbeeld op een heel andere plek een ‘kerngebied’ dan ik had vermoed. Alles is mooi op elkaar afgestemd, ook binnen het grotere plaatje van leefgebieden waarin vele diersoorten een eigen plek vinden. Als je dat weer projecteert op hoe wij nu leven met zijn allen op zo’n klein oppervlak, dan realiseer je je des te meer dat het oorspronkelijk draagvlak enorm verstoord is. Het kwam bij mij flink binnen: dat ‘niets doen’ eigenlijk betekent dat je zowel de flora als de fauna in Nederland aan hun lot overlaat in een rap veranderende wereld.”

"In Nederland is het inmiddels zo ver dat faunapopulaties zichzelf niet meer in stand kunnen houden"

Welke praktijkervaring heb je als jongjager inmiddels opgedaan?
“Ik mocht laatst mee ‘op de bok’. Het was een prachtige ervaring om samen met een ervaren jager een leefgebied te leren kennen, een gebied dat ik nu, na de cursus Praktisch Reeënbeheer, heel anders zie dan voorheen.” “Als je na twee jaar vanuit de theorie komt, dan weet je nog geen klap van de ’jachtwereld’. Zelfs de stomste dingen weet je dan nog niet: hoe ga je een hoogzit op met je (ongeladen) buks, zonder dat je blijft hangen aan het trapje? Hoe (ont)grendel je je buks zonder geluid, en hoe zet je je buks netjes weg zonder dat hij een kwartslag kantelt door de zware kijker tegen de wand van de hoogzit? Of dat je nooit met een lege maag boven op de hoogzit moet gaan zitten, omdat je maag dan begint te rommelen. Dan komt de geduldfase c.q. rustfase van het wachten tot het ree uit zal treden. Ik kwam pas na uren tot de ontdekking dat mijn gehoorbescherming nog onder in de rugzak zat. Oeps, dit maakte dus ook weer onnodig geluid. Ook het verlaten van de hoogzit was een uitdaging, want in de schemer weet je niet waar je je spullen hebt gelaten. En dan neem je in het begin ook nog eens veel te veel mee, tot groot vermaak van de meer ervaren mensen om mij heen. Allemaal stommiteiten waar ik op de weg terug in het donker naar huis hartelijk om moest lachen. Ik zou ze eigenlijk moeten opschrijven.”

Ester Willemsen

Heb je als jonge vrouw niet het gevoel dat je in een mannenbolwerk zit? Word je als vrouw wel als volwaardig jager geaccepteerd?
“Als vrouwelijke jager heb ik geen enkele last ervaren van een zogenaamd ‘mannenbolwerk’ binnen de jachtwereld. Misschien komt dat omdat ik uit de brandweerwereld kom, maar misschien bestaat dat mannenbolwerk uiteindelijk helemaal niet. Het gaat er vooral om of je degene bent met de juiste visie en kunde voor wat er moet gebeuren om balans te bereiken in de natuur. Ik zie er wel de humor van in als jagers een ‘kluwen’ vormen als ik ergens binnenkom, omdat ze elkaar al jaren kennen en ervaringen delen. Dit wekt oprecht mijn interesse en ik luister dan ook graag naar hun verhalen. Als je je kwetsbaar opstelt en de meest bizarre vragen stelt die anders in je hoofd blijven rondzoemen, dan zie je mensen al ontdooien en weten ze gelijk dat je geen wijsneus bent. Met oprechte interesse vallen alle barrières weg.”

Hoe komen je huidige functie bij de brandweer in Nederland en faunabeheer nu precies samen voor jou?
“Bij het thema natuurbranden is niet alleen sprake van impact op de afzonderlijke flora, maar vooral ook op de fauna, het individuele dier en het betreffende leefgebied. Voor mijn werk was ik vaak in Northumberland in het Verenigd Koninkrijk. Daar heb ik geleerd om op een heel andere manier naar het beheer van natuurbranden te kijken. In Engeland is vooral de gamekeeper, de faunabeheerder, ‘in the lead’ bij preventief branden, waarbij de ‘brandstofmassa’ wordt teruggedrongen.” “Het weloverwogen preventief branden is van groot belang bij het beschermen van kwetsbare gebieden zoals leefgebieden. Die zijn vaak moeilijk bereikbaar bij natuurbranden. Preventief branden komt veel voor in het Verenigd Koninkrijk en dat kan niet zorgvuldig gedaan worden zonder hulp van de flora- én faunabeheerder. De faunabeheerder kent het gebied, alle paden en wegen, maar weet ook waar het wild zich ophoudt en is de deskundige in het veld.” “In Nederland is preventief branden bij wet alleen kleinschalig toegestaan en wordt het alleen uitgevoerd in uitzonderlijke gevallen. Gelukkig maakt het onderdeel uit van ons landelijk specialisme natuurbrandbeersing.” “We kunnen hier nog veel vooruitgang boeken als we de natuurbeheerder/boswachter, maar voortaan ook faunabeheerder/jachtopzichter in de voorfase, tijdens een brand maar ook daarna, nog meer structureel betrekken. Bijvoorbeeld bij het opstellen van plannen voor een gebiedsgerichte aanpak ter voorbereiding op een onbeheersbare natuurbrand. Of we kunnen ze om advies vragen tijdens een brand over bijvoorbeeld een moeilijk toegankelijk gebied, een rustgebied, of bij het onderzoek naar de brandoorzaak. Ik denk dat we nóg mooiere dingen kunnen bereiken als we nog meer de samenwerking opzoeken tussen rood en groen.” 

Deel deze pagina

Terug naar overzicht
Meer informatie? Neem contact met ons op Contact

Waarom IPC?

Bezoekadres

Koningsweg 35,
6816 TG Arnhem

Postadres

Postbus 393,
6800 AJ Arnhem

Iedere werkdag geopend van 08:00 tot 17:00 uur.

Telefoon 026 35 50 100
Fax 026 44 55 629
Email info@ipcgroen.nl