Het product is toegevoegd aan uw winkelwagen!

Naar winkelwagen Verder winkelen

Helaas, het product is niet meer beschikbaar.

Sluiten

Natuurvolgend in plaats van cultuurvolgend groenbeheer

06 februari 2023

bron: Tuin & Landschap
door: Meike Wessels - IPC Groene Ruimte

Voormalig bosbeheerder Jaap Kuper beheerde dertig jaar het grootste bos van Nederland. Dit deed hij volledig natuurvolgend; de spontane processen bepalen hoe het bos zich ontwikkelt. Met een mooier, gevarieerder en rijker bos als gevolg. Deze beheermethode vormt nu de voedingsbodem voor Rob Borst van gemeente Arnhem die het groenbeheer volledig natuurvolgend inricht.  

Toen oud-beheerder Jaap Kuper werd aangenomen bij Kroondomein Het Loo kreeg hij de opdracht om het landgoed bosbouw-technisch uit de rode cijfers te krijgen. In plaats van te kijken naar zijn voorgangers, ging hij terug naar de tekentafel. „Ik ben gaan puzzelen hoe bos zich van nature ontwikkelt en heb bedacht dat het klaar is met kaalkap. Ik werd letterlijk een keer midden in de nacht wakker van de gedachte: verrek, het ideale bos dat ik in mijn hoofd heb, bestaat al op het Kroondomein.”

De Duddel, ook wel het vergeten bosje genoemd, is het toonbeeld voor de rest van Kroondomein het Loo, zo vertelt Kuper enthousiast. Je vindt er grove, grote, kromme afgevallen takken, een gezellige verzameling van een viertal forse samengebundelde eiken, een beuk die een eik begeleidt naar het dak van het bos, een afgestorven boom met duidelijk sporen van spechten. „Veertig jaar geleden bevatte dit landgoed alleen maar percelen van dezelfde leeftijd. Sinds die tijd hebben we alleen nog maar geoogst, niet meer geplant. Oftewel: alle bomen jonger dan veertig jaar, zijn hier spontaan gekomen. Die verjonging zorgt voor de duurzaamheid van de houtstroom, gratis. Hier doen we niks wat geld kost. Dat is per definitie verboden”, besluit Kuper. De tendens is daarmee onmiskenbaar: hoe minder menselijk ingrijpen, hoe meer het bos en de portemonnee floreren. Dat is Natuurvolgend Bosbeheer (zie kader op de pdf).

Voortborduren op Kuper
Een vitaler bos, meer belevingswaarde, hogere biodiversiteit én betere bedrijfsresultaten: toch wordt de natuurvolgende methode nog maar weinig toegepast in Nederland. Een uitzondering is de gemeente Arnhem, waar Rob Borst als senior adviseur beheer bossen en parken voortborduurt op het natuurvolgende principe onder de noemer natuurvolgend beheer. „Waar Jaap Kuper zijn uitdaging had om het bos kostenneutraal te maken, hebben wij onze uitdagingen met ons leefklimaat”, vertelt Borst. „Binnen zijn sector is Kuper een ware innovator. Dat bouwen wij uit. Daar ligt de basis en nu is het aan onze generatie om daar weer op te innoveren.” Dat betekent dat gemeente Arnhem zich met natuurvolgend beheer niet alleen richt op haar bossen, maar op de gehele leefomgeving. Van stadsbomen tot parken en van door de gemeente beheerde bossen tot bosplantsoenen en groenperken. Met als doel om problemen als verzuring, verdroging en overbemesting van de bodem door stikstofneerslag het hoofd te bieden.

Drie pijlers
Om beleid te vormen op dergelijke problemen, gebruikt gemeente Arnhem drie pijlers in het kader van klimaat en biodiversiteit als onderlegger: watervasthoudend vermogen, organische stof en structuur- en soortenvariatie. Dat houdt in dat, wanneer een project of beheermaatregel tegen het licht gehouden wordt, de gemeente stuurt op deze drie uitgangspunten. „We kijken eerst per gebied wat ontbreekt, zoals organische stof en het vermogen om water vast te houden. Vervolgens bedenk je: hoe lossen we dat op? Dat is door zorg te dragen dat het systeem herstelt. De natuur geeft aan waar kansen liggen en zet jou aan het werk, vervolgens is de natuur weer aan zet om voor jou aan het werk te gaan.” Borst legt uit dat door eeuwen van menselijk handelen ecosystemen gevangen zitten in een lus. „Sonsbeek bijvoorbeeld, is bijna 125 jaar geleden aangeplant met eiken en beuken voor houtproductie. Eiken- en beukenblad is lastig verteerbaar, waardoor weinig organische stof in de bodem te vinden is. Het bos is zelf niet meer in de mogelijkheid om variatie aan te brengen. Op dat moment help je de natuur om over haar dode punt heen te komen.”

Borst vervolgt: „In samenwerking met IVN Natuureducatie besloten we daarom op een plek waar beuken omgevallen zijn en de grondslag potentie biedt, de beukzaailingen weg te halen en rijk strooiselsoorten te planten zoals lijsterbes, vuilboom, linde, haagbeuk en hazelaar. Lijsterbes is net een nutriëntenpompje, het blad van deze soort verteert snel en de diepere wortels nemen al in de pionierfase extra uitgespoelde mineralen als calcium en magnesium op en slaan die op in het blad. In een ouder systeem doet de linde dit in optima forma. Ook keken we naar hoe het water loopt en legden we takken en stammen zo neer dat ze het afstromende water remmen, waardoor de bodem rijker wordt aan vocht en organische stof. Dat stimuleert weer het ontspruiten van kruiden wat de bodem nog verder verrijkt.”

Vanzelfsprekend krijg je bij cultuurlandschap ook te maken met plekken waar je als beheerder weinig mee kan, zo meent Borst. „Bijvoorbeeld een donker beukenbos waar nog enkele andere boomsoorten staan en het organische stofgehalte laag is. Dan kan je er bijvoorbeeld voor kiezen om beuken te ringen. De boom gaat dood, maar je behoudt de ecologische waarde door 'm te laten staan én je creëert licht op de bodem waar de zaden van andere soorten kunnen kiemen en het bos op termijn gemengder wordt. We kijken simpelweg waar iets in de natuur gebeurt, om vervolgens aan de knoppen te draaien waarna de natuur haar werk weer goed kan doen. Zo herstel je het systeem stapje voor stapje.”

Aandacht voor groeiplaatsen
Op kleinschaliger niveau noemt Borst bomen die in het gras staan. Als daar kruidenmengsels kunnen floreren, wordt de groeiplaats rijker aan organische stof en houdt beter water vast. „Als bijvoorbeeld takken afsterven, zit het probleem vaak in de groeiplaats, de bodem. Als de groeiplaats niet goed is, dan blijven takken afbreken totdat er geen boom meer over is. Het geld dat je in het verwijderen van dood hout steekt, kan je dan beter gebruiken voor groeiplaatsen.”

De opgave om aandacht te steken in groeiplaatsen is urgent, vertelt Borst. „Door Arnhem stroomt de Jansbeek die in de Rijn uitmondt. Als in de groeiplaatsen van de parken en wijken nauwelijks water infiltreert maar afstroomt naar de beek, is het meeste regenwater in een uur in de Rijn en in 2,5 dag in zee, weg dus. Door de groeiplaatsen natuurvolgend te ontwikkelen, kan er meer infiltreren en wordt het grondwater aangevuld. Dat grondwater gebruiken wij ook weer als drinkwater.” Innovaties zijn niks zonder draagvlak. Kuper ervoer dat zijn natuurvolgend bosbeheer vooralsnog weinig voet aan de grond krijgt – niet bij andere terreinbeherende organisaties en niet in het onderwijs. Terwijl bewustwording over de hele keten pas écht verandering teweegbrengt. Borst zegt daarover: „Bewoners weten vaak zelf al wat nodig is om de biodiversiteit te vergroten. De taak is juist om de aannemers in de groene sector te informeren, met als kernboodschap dat we van schoon, heel en veilig moeten naar klimaat, biodiversiteit en duurzaamheid als onderlegger.” 

Lees hier het hele artikel 

Deel deze pagina

Terug naar overzicht
Meer informatie? Neem contact met ons op Contact

Waarom IPC?

Bezoekadres

Koningsweg 35,
6816 TG Arnhem

Postadres

Postbus 393,
6800 AJ Arnhem

Iedere werkdag geopend van 08:00 tot 17:00 uur.

Telefoon 026 35 50 100
Fax 026 44 55 629
Email info@ipcgroen.nl