Het product is toegevoegd aan uw winkelwagen!

Naar winkelwagen Verder winkelen

Helaas, het product is niet meer beschikbaar.

Sluiten

Arboweetjes: Overige ziekteverwekkende stoffen in de buitenruimte

04 juni 2018

Overige ziekteverwekkende stoffen in de buitenruimte

In eerdere Arboweetjes over ziekteverwekkers in de buitenruimte stonden allergieën, ziekte van Lyme en biologische ziekteverwekkers centraal. In dit laatste Arboweetje gaan we in op een aantal ziekteverwekkende stoffen die nog niet aan de orde zijn gekomen in de eerdere Arboweetjes.                                             

Ook voor de stoffen in dit Arboweetje geldt dat de zorgplicht bij de werkgever en de Arbowet van toepassing zijn. Zie hiervoor de diverse Arbocatalogussen van de betreffende branche, bijvoorbeeld:


Blauwalgen
Ondanks het woord ‘alg’ in de naam horen de blauwalgen of blauwwieren niet tot de algen, maar tot de bacteriën. Blauwalgen zijn bacteriën die eruitzien als wier. Als ze gaaf (heel) zijn, hebben de meeste blauwalgen een blauwgroene kleur, soms zijn ze roodbruin van kleur.

Hoe ontstaan blauwalgen?
Blauwalgen kunnen bij warm weer, bij een temperatuur van 20° tot 30° graden Celsius, in het water ontstaan. Ze komen vooral voor in zoet stilstaand water. De blauwalg drijft als een soort olie op het water. Door de groei wordt deze laag dikker en het wier gaat dichter op elkaar drijven. Er ontstaat dan een groenachtige, stinkende brei. Door verstikking sterven de blauwwieren af. Bij het afsterven produceren sommige blauwwieren toxische (giftige) stoffen, die schadelijk kunnen zijn voor mens en dier.

Blauwalgen ontstaan meestal vanaf juli. Een drijflaag met blauwalgen kan zich door de wind ophopen aan de oevers van meren, op stranden, achter vooroevers en in jachthavens.

Symptomen
De giftige stof die vrijkomt bij blauwalg kan alleen via de mond in het lichaam komen. De stof komt niet via de huid binnen, maar kan daar wel een (allergische )reactie veroorzaken. Mensen die met blauwalg in aanraking zijn gekomen, water hebben ingeslikt of de schadelijke stoffen hebben ingeademd, kunnen binnen 12 uur last krijgen van een of meer van de onderstaande symptomen:

  • huiduitslag op armen of benen,
  • hoofdpijn,
  • maagkramp, misselijkheid, braken,
  • diarree,
  • koorts,
  • een pijnlijke of rode keel,
  • oorpijn,
  • oogirritaties,
  • lopende neus of gezwollen lippen.

Deze verschijnselen houden ongeveer vijf dagen aan en gaan daarna meestal vanzelf weg. Blauwalg hoeft niet altijd de oorzaak te zijn van bovengenoemde ziekteverschijnselen. Ook andere bacteriën en virussen kunnen de oorzaak zijn. Neem daarom altijd even contact op met je huisarts als je in de buurt van (water met) blauwalg bent geweest en last hebt van een of meer van deze verschijnselen.

Maatregelen
Zie je tijdens werkzaamheden dat water met blauwalg is geïnfecteerd, vermijd contact met dit water dan zo veel mogelijk. Is contact onvermijdelijk, draag dan beschermende kleding en neem hygiënische maatregelen. Zie verder hieronder de maatregelen bij de ziekte van Weil.


Ziekte van Weil
Deze ziekte lijkt de laatste tijd weer toe te nemen. Hij komt in Nederland het vaakst voor bij mensen die actief zijn in de buitenruimte. De symptomen zijn ernstig, dus het is belangrijk dat je weet met welke risico’s je rekening moet houden als je buiten aan het werk bent.

Hoe wordt de ziekte overgedragen?
De bacterie die de ziekte veroorzaakt (leptospira) kan meer ziekten veroorzaken dan alleen de ziekte van Weil. Hij zit in de urine van bruine ratten (maar ook in de levende of dode rat zelf) en wordt overgedragen via de aarde, het riool en oppervlaktewater (zoals sloten en plassen). De besmetting vindt meestal plaats door contact met besmet water, bijvoorbeeld tijdens zwemmen, maar ook door contact met besmette grond. Na contact kan de bacterie via de huid (wondjes) of via de ogen, neus of mond in het lichaam komen.

De bruine rat is de belangrijkste drager van de bacterie, maar ook andere leden van de rattenfamilie kunnen drager zijn, zoals muskus- en beverratten.

Symptomen
De ziekte van Weil kan uiteindelijk dodelijk zijn voor de mens, vooral als er een verkeerde diagnose wordt gesteld. De ziekte komt helaas meer voor dan je zou verwachten. Zorg er daarom altijd voor dat je je arts op de hoogte brengt van de werkzaamheden die je verricht. Zo kan hij sneller een relatie leggen tussen je werk en de symptomen en daarmee een juiste diagnose stellen.

De tijd tussen het besmet raken en het ziek worden is 2 tot 30 dagen. De klachten die zich openbaren zijn onder andere:

  • een onverklaarbare plotseling hoge koorts (39-40 graden),
  • (koude) rillingen,
  • buikpijn en braken,
  • spierpijn (vooral in de kuiten), lijkt op plotselinge kramp,
  • (hevige stekende) hoofdpijn.

Op een later tijdstip krijg je ziekteverschijnselen die een beetje lijken op geelzucht en/of een leveraandoening. Je krijgt dan symptomen als:

  • een gelige kleur van de huid en het oogwit,
  • bloedingen in de huid,
  • rode vlekken op de benen,
  • nieren die slecht gaan werken en ontsteken,
  • lever die slechter gaat functioneren en gaat ontsteken.

Maatregelen
Met onderstaande maatregelen verklein je de kans op een besmetting met de bacterie.

Hygiënische maatregelen:

  • Vermijd het contact met (zieke) dieren en kadavers.
  • Voorkom contact met uitwerpselen, urine, bloed en speeksel.
  • Voorkom veel contact met grondstof. Maak het nat of voer het werk uit in minder droge periodes.
  • Was de handen regelmatig met water en zeep. Is er geen water voorhanden, gebruik dan bijvoorbeeld (hand)desinfecterende middelen (handalcohol). Zorg dat reinigingsmiddelen voldoende beschikbaar zijn bij de plek waar je werkzaamheden verricht.
  • Draag geen horloge of andere sieraden.
  • Spoel na verwonding de wond goed uit met water en zeep en dek schaaf- en snijwonden tijdelijk af met een waterdichte pleister of wondspray, als je moet doorwerken.

Persoonlijke beschermingsmiddelen:

  • Draag de juiste werkkleding, afhankelijk van de werksituatie, bijvoorbeeld een waadpak.
  • Gebruik lange, liefst vloeistofdichte handschoenen en vervang de handschoenen meteen als ze kapot zijn.
  • Gebruik ook oogbescherming, bijvoorbeeld een veiligheidsbril met zijkapjes of gelaatscherm.
  • Gebruik een mondneusmasker (minstens type FFP2) bij veel stof, bijvoorbeeld bij het legen, controleren en schoonmaken van vangkorven.
  • Draag ook bij de kadaververwerking handschoenen, een veiligheidsbril en een mondneusmasker.
  • Gebruik bijvoorbeeld Persoonlijke Beschermingsmiddelen voor éénmalig gebruik en neem deze na gebruik in een gesloten afvalzak mee. Zorg voor de juiste manier van vernietigen.
  • Neem Persoonlijke Beschermingsmiddelen die hergebruikt worden mee in een afgesloten zak of container. Pas na grondig schoonmaken en desinfectie kunnen deze weer opnieuw gebruikt worden.

Zie voor meer informatie deze publicatie van het RIVM.


Vossenlintworm
De vossenlintworm is in de jachtwereld al jaren bekend, maar daarbuiten is dat minder het geval. Zo zijn lang niet alle werknemers die werkzaam zijn in de openbare ruimte op de hoogte van de risico’s. Omdat er steeds meer vossen voorkomen in het stedelijk gebied, en omdat ook huisdieren erdoor geïnfecteerd kunnen raken, gaan we hier nader in op deze lintworm.

Waar komen vossenlintwormen voor?
De vossenlintworm is een kleine lintworm die voorkomt in de ontlasting van een besmet dier. Vooral vossen kunnen de vossenlintworm bij zich dragen, maar ook honden, wasbeerhonden en katten kunnen drager zijn.

In Nederland komt de vossenlintworm voornamelijk voor bij vossen in Limburg en Oost-Groningen.

Hoe raak je besmet met de vossenlintworm?
De vos markeert zijn jachtgebied door middel van urine. Die urine kan terechtkomen op bosvruchten zoals bosbessen, bramen, frambozen, valfruit (fruit dat uit een boom of struik is gevallen en op de grond ligt), paddenstoelen en noten, bijvoorbeeld beukennootjes of hazelnoten. Wanneer je hiervan eet, kun je besmet raken met de lintworm. De eitjes van de lintworm bevinden zich ook in de ontlasting van een besmet dier. Mensen kunnen die eitjes binnenkrijgen via een vos, via het eigen huisdier, of bijvoorbeeld via grond waarin poep van vossen en honden zit. Wanneer de eitjes in het lichaam zitten, ontwikkelen ze zich vervolgens tot grote blazen met lintwormlarven, vooral in de lever. Deze tasten op den duur de lever en andere organen aan. Het kan jaren duren voordat de eerste klachten zich openbaren.

Symptomen
De symptomen lijken het meest op die van hepatitis of geelzucht. De lintworm kan naast ernstige schade aan de lever ook schade aan longen, botten en hersenen veroorzaken.

De klachten zijn meestal:

  • buikpijn,
  • benauwdheid,
  • gele huid en ogen.

De ziekte kan worden behandeld door een operatie. Wanneer dat niet kan, kunnen medicijnen worden voorgeschreven. Zonder behandeling kan iemand aan de ziekte overlijden.

Maatregelen
Zo voorkom je besmetting met de vossenlintworm:

  • Raak geen poep van vossen of andere dieren aan. Is dit toch nodig, gebruik dan vloeistofdichte handschoenen.
  • Raak geen dode vossen of andere dieren aan zonder handschoenen.
  • Blijf uit de buurt van plekken waar je vossen hebt gezien. Denk ook om de hond.
  • Spoel zelf geplukte bosvruchten en paddenstoelen, noten, valfruit en groenten altijd goed af en kook of verhit bosvruchten, paddenstoelen en valfruit voordat je ze eet. Thuis invriezen helpt niet, de eitjes van de lintworm gaan pas dood bij -80°C.


Fototoxische stoffen
Dit zijn stoffen die onder invloed van licht, meestal zonlicht, gaan reageren en daardoor de huid kunnen aantasten. De aantasting kan variëren van lichte huidirritatie tot brandwonden.

Dit soort stoffen bevindt zich in een aantal plantensoorten, zoals sint-janskruid, wijnruit en duizendknoop. Een van de bekendste plantensoorten met fototoxische stoffen is de reuzenberenklauw.

Naast fototoxische reacties worden er ook fotoallergische reacties onderscheiden. Beide reacties zien er ongeveer hetzelfde uit, als een soort eczeem. Ze worden veroorzaakt door een combinatie van (ultraviolet) licht en een chemische stof. Fototoxische reacties komen aanmerkelijk vaker voor dan fotoallergische reacties.


Reuzenberenklauw
De reuzenberenklauw (Heracleum mantegazzianum) en de gewone berenklauw (Heracleum sphondyliumen) zijn beide volledig ingeburgerd in Europa . De gewone berenklauw wordt ongeveer 90 tot 200 cm hoog. Hij bloeit van juni tot oktober met witte bloemen. De reuzenberenklauw wordt veel groter: hij kan tot wel 4 m hoog worden. De plant bloeit van juni tot ver in de herfst met grote witte schermvormige bloemen en heeft een dikke stam.

Beide soorten kunnen problemen veroorzaken, maar de reuzenberenklauw veroorzaakt veel vaker klachten dan de gewone berenklauw en de klachten zijn ook veel ernstiger. Daarom besteden we hierna vooral aandacht aan de reuzenberenklauw.

Hoe veroorzaakt reuzenberenklauw klachten bij de mens?
De reuzenberenklauw groeit vaak langs autowegen, fiets- en voetpaden en in het bos. Het is een zeer forse plant met gevaarlijk scherpe bladpunten. De plant vermenigvuldigt zich voornamelijk door zaad.

Reuzenberenklauw.

Op de bladeren staan haartjes die de huid sterk irriteren. Daarnaast bevat de plant sap met etherische olie, die furanocumarine bevat. Dit is een sterk geurende, vluchtige olie die je huid overgevoelig maakt voor ultraviolette straling uit het zonlicht (= fotosensibilisatie) waardoor ontstekingen en brandwonden ontstaan. Opgelet: ook onder een zonnebank is er U.V.-licht.

Het sap uit deze plant kan voor ernstige huidirritatie zorgen. Als de geraakte huid blootgesteld wordt aan zonlicht, vindt er een fototoxisch proces plaats, wat rode, jeukende en brandende vlekken veroorzaakt, gevolgd door zwelling en blaarvorming.

Deze huidklachten ontstaan binnen 24 uur. Binnen enkele uren gaan de rode vlekken over in scherp begrensde en gezwollen blaarvormige en pijnlijke ontstekingen. Deze brandblaren kunnen later open zwerende wonden vormen. Bij grote aangetaste huidoppervlaktes kan opname in een kliniek nodig zijn.

 

De verschillende stadia na contact met de reuzenberenklauw.

Bron: naturotheek.com

Wanneer het sap van de reuzenberenklauw in de ogen terecht komt, kan soms blindheid ontstaan. Verscheidene furanocumarines zijn ook nog eens kankerverwekkend. Alles bij elkaar redenen genoeg om zeer zorgvuldig met deze plant om te gaan.

Maatregelen
Voorkom dat je in aanraking komt met het sap van de reuzenberenklauw: draag de juiste Persoonlijke beschermingsmiddelen als je aan het werk gaat in een gebied waar de reuzenberenklauw staat.

  • Draag de juiste werkkleding: zorg dat de kleding armen en benen bedekt.
  • Gebruik lange, liefst vloeistofdichte handschoenen en vervang de handschoenen meteen als ze kapot zijn.
  • Gebruik ook oogbescherming (bij voorkeur gelaatsbescherming) bijvoorbeeld een veiligheidsbril met zijkapjes of gelaatscherm.
  • Gebruik een wegwerpoveral (éénmalig gebruik).
  • Persoonlijke Beschermingsmiddelen die hergebruikt worden, moeten grondig schoongemaakt worden voor deze opnieuw gebruikt worden.

Als je toch in aanraking bent gekomen met een reuzenberenklauw, neem dan de volgende maatregelen.

  • Spoel onmiddellijk overvloedig met koud water, behandel de geraakte plek net als een brandwond die is veroorzaakt door een zuur.
  • Ga direct uit de zon (of bedek de huid na het afspoelen) en vermijd de zon gedurende minstens een week. Ga ook niet onder de zonnebank.
  • Ga naar de huisarts zodra er huidletsel te zien is. Smeer er niets op, de huisarts moet nog een diagnose stellen en kan betere middelen voorschrijven.
  • Heb je sap in je ogen gekregen? Spoel direct je ogen uit met veel water, met het geïnfecteerde oog naar beneden, en neem direct contact op met de huisarts.
  • Heb je sap in je mond gekregen? Ga direct naar de spoedeisende hulp. Dit kan grote gevolgen hebben. Bij twijfel de huisarts 112 of bellen.

(Bron: ggdhaaglanden.nl)

Naast de reuzenberenklauw zijn er nog veel meer planten die reacties veroorzaken in relatie tot zonlicht. Raadpleeg voor meer soorten bijvoorbeeld Beroepsziekten: fotodermatosen.

 

Tot slot
Het is belangrijk dat je je bewust bent van de risico’s die je dagelijks loopt tijdens het werken in de buitenruimte. Arbowet en -arbobesluit , -regeling en -catalogus geven goede richtlijnen hoe we ermee om moeten gaan. Gebruik je verstand en schat steeds van tevoren de risico’s in. Zo verklein je de gezondheidsrisico’s en blijft de openbare ruimte een mooi vakgebied om werkzaam in te zijn.


Meer weten?
Neem dan contact op met ing. Arnold Bakker, Veiligheidskundige (HvK) bij IPC Groene Ruimte:

E a.bakker@ipcgroen

T 026 – 355 0100

 

Deel deze pagina

Terug naar overzicht
Meer informatie? Neem contact met ons op Contact

Waarom IPC?

Bezoekadres

Koningsweg 35,
6816 TG Arnhem

Postadres

Postbus 393,
6800 AJ Arnhem

Iedere werkdag geopend van 08:00 tot 17:00 uur.

Telefoon 026 35 50 100
Fax 026 44 55 629
Email info@ipcgroen.nl